Gastblog door Tim Vreugdenhil n.a.v. Zielstof-event op 27-10-2013. Iedereen weet dat auto’s brandstof nodig hebben. Zonder zuurstof houden je longen en hersenen het niet lang vol. Maar waar draait je binnenkant op? Hoe kun je bijtanken voor je ziel? Met zielstof. In een tijd van crisis gaat het vaak om de vraag hoe we aan meer geld komen, maar minstens zo belangrijk is de vraag naar spiritualiteit in crisistijd.
CEO’s over de crisis
In een aflevering van ‘Kijken in de ziel’ zeggen twee van de drie geïnterviewden als het gaat over de oorzaak van de economische crisis: iedereen heeft boter op z’n hoofd. Los van de oorzaak, is dan de vraag naar de oplossing voor de crisis interessant. Onderstaande CEO’s hebben allebei een groot bedrijf te leiden én ze hebben een verschillende kijk op de oplossing van de crisis. Eerst de CEO van Nederland, minister-president Mark Rutte:
Een ander geluid komt van de CEO van de rooms-katholieke kerk, met 1 miljard leden de grootste multinational ter wereld:
De economische crisis heeft aan het licht gebracht hoe lang we in onze samenleving mensen hebben gereduceerd tot hun materiële behoeften. Mens zijn stond gelijk aan consument zijn. Op die manier kunnen we niet langer naar de wereld of naar onszelf kijken.
paus Franciscus
Jouw antwoord op de crisis
Met wie ben je het eens; Rutte of Franciscus? Hoe kijk je naar jezelf als mens? Val je samen met je consument-zijn? Helemaal niet? Of pendel je heen en weer? Filosoof Charles Taylor zegt dat we in een tijd leven waarin ieder zijn of haar eigen moraal moet creëren. Je kunt niet simpelweg naar iemand anders kijken. Er is niet iemand anders die dit soort vragen voor jou beantwoordt. Je moet het zelf doen. Maar je kunt een moraal ook niet zelf in elkaar knutselen. Zijn advies: Ga te rade bij spirituele en morele bronnen. Bij figuren en teksten die hun waarde hebben bewezen.
De wet van Kana: op = op
In de christelijke traditie vind je teksten in de Bijbel en is Jezus een belangrijke figuur. Op een dag is hij te gast in Kana op een bruiloft. Er is een groot feest aan de gang en opeens is er crisis: de wijn is op. Het verhaal is een goede illustratie van wat ons nu overkomt. Ons feest, het feest waarvan die ondernemers net zeiden ‘dat het allemaal niet op kon’, is ergens begonnen en we dachten dat het altijd door zou gaan. Maar middenin dat feest zijn we overvallen door de wet van Kana. En die wet luidt: op=op. Net als in het verhaal kijken mensen meteen naar de ceremoniemeester. In onze cultuur zijn dat Wellink, Bos of Dijsselbloem en ze moeten het soms flink ontgelden. Voor zowel de bruiloft als onze tijd geldt dat je eerlijk moet toegeven dat het de bruiloftsgasten zélf zijn die met hun consumptiepatroon de crisis hebben veroorzaakt. Van wijn en euro’s weet je één ding zeker: ze raken niet vanzelf op. Het verhaal van Jezus stelt een spirituele vraag: wat doe jij als je geconfronteerd wordt met de wet van Kana? Hoe ga jij om met het principe ‘op=op’? Word je boos, bang, verdrietig? Reageer je gelaten? Had je ’t ingecalculeerd? Prikkelt het je creativiteit?
Het verhaal van Kana heeft nog een andere spirituele vraag: wie is er verantwoordelijk voor jouw voorraad? Als je volwassen bent en over gezond verstand beschikt zijn je vader en/of moeder als ceremoniemeesters niet meer beschikbaar. De koning, burgemeester of welke leider dan dat ook zijn niet meer. Als ik moet nadenken over wie er nu eigenlijk de ceremoniemeester van mijn leven is, wie er bij mij de boel in goede banen moet leiden, dan kom ik er maar op één uit en dat ben ik zelf. Maar als dat waar is, is er ook maar één iemand verantwoordelijk voor mijn voorraadkamers. Het hoort bij de taak van ceremoniemeester dat je regelmatig achter de schermen van je eigen leven kijkt, in de kast of in de kelder: wat ligt daar nog?
Als ik kon toveren, kwam alles voor elkaar
Herman van Veen in Toveren
Je voorraden lopen voortdurend terug. En er is er maar één verantwoordelijk voor dat ze worden bijgevuld. Dat ben jij. Mark Rutte, Franciscus, jij en ik, hebben geen toverstokje. De economische crisis herinnert ons er opeens aan hoeveel er tekort is aan van alles. Op de bruiloft in Kana gebeurt er iets heel merkwaardigs. Daar tovert iemand. Jezus verandert zeshonderd liter water in wijn. Het verhaal daagt je uit om toe te geven dat de rol van ceremoniemeester in een wereld waarin geldt op=op voor ieder mens een te moeilijke opdracht is. Omdat je dan uiteindelijk voor God moet spelen. Omdat het leven van ieder van ons, al gaat er hopelijk nog zo veel goed, zoveel tekort vertoont dat het onleefbaar is als je echt consequent zou zeggen: er is er maar één verantwoordelijk voor en dat ben ikzelf. Pas als je dat probleem ziet, kun je verder kijken. Pas als je zelf de pijn voelt van op=op, komt er ruimte voor iemand die wonderen kan doen.
De God die vanuit de hemel heeft gezien hoe vaak de vaten op aarde leeg zijn, hoe vaak de crisis toeslaat, de God die ze vaak probeert bij te vullen maar die moet erkennen dat het meestal te weinig is, komt nu zelf op het feest in de figuur van Jezus. Als gast. Maar ook als Ceremoniemeester van alle vaten uit de geschiedenis. Tegen zijn moeder Maria zegt hij op het feest dat ‘het nog niet zijn tijd is’. Zij vraagt of hij niet wat kan doen aan het tekort aan wijn. Jezus telt op dat moment in een flits alle tekorten bij elkaar op en proeft een soort van kosmisch tekort. Op = op, maar dan op wereldniveau. En hij siddert. Voor die confrontatie ben ik nog niet klaar, zegt hij. Veel later duikt Maria in het nog een keer op in verhaal van Johannes. Dan hangt Jezus aan een kruis en zij ziet hem in zijn laatste levensuren. Dan is de cirkel rond. Kana is de start, het kruis is de finish. In Kana zegt Jezus: dit is nog maar het begin van wat ik kan doen als Ceremoniemeester. En daar zegt hij: het is volbracht, het is opgelost, het is afbetaald. Ik ben de Ceremoniemeester van een eeuwig leven.
Aan de slag
Ik zie twee toepassingen:
1.ontken soms de wet van op=op. Je bent pas echt eigenaar van iets als je het niet consumeert, maar als je ermee werkt. Als je je kapitaal beschouwt als iets om anderen gelukkig mee te maken.
2. wees (een beetje) ceremoniemeester voor een ander. Christen zijn wil zeggen: oefenen met dat een ander je ceremoniemeester is en jij het voor die ander bent.